In vervolg op de theorietraining die we in oktober hebben gegeven aan de snelwegpolitie van de regio Boedepast voerden we vandaag het praktische gedeelte van de training uit met het politieteam. Nabij de ringweg om Boedapest wachtten we op passerende veetransporten. We hebben in totaal drie trucks aangehouden. Eén was van het Hongaarse bedrijf Sarimasos, die we vaak treffen aan de Turkse grens. De truck was leeg, maar zat wel vol met vuile bodembedekking. De chauffeur legde uit dat hij stieren had geladen in Tsjechië met bestemming Turkije, maar ze na een paar uren had moeten uitladen omdat de Turkse importeur niet genoeg geld had om te betalen. De chauffeur kreeg een bekeuring voor het niet schoonmaken van zijn truck.
De tweede wagen die we aanhielden was van het Hongaarse bedrijf Mazei Laszlo, met ‘slachtbiggen’ en oude afgedankte fokzeugen uit Slowakije aan boord. Ze waren op weg naar een slachthuis in het zuiden van Hongarije. Omdat de reistijd onder de acht uren bleef was de EU wetgeving betreffende bodembedekking (zoals stro) niet van toepassing en dus hadden deze arme dieren niks warms om op te liggen. Verschillende zeugen lagen te rillen van de kou. De temperatuur buiten was -1 graad Celsius en de chauffeurs hadden de zijlatten geopend gelaten. De politie heeft ze ze laten dichtdoen om de dieren te beschermen tegen de koude wind. Het is akelig dat transporteurs liever een paar euro’s besparen dan een fatsoenlijke ondergrond te bieden aan de dieren waaraan ze verdienen, vooral wanneer het koud is.
De laatste truck die we controleerden was van het Roemeense bedrijf Ghidel en had biggen uit Duitsland aan boord, in opdracht van de Nederlandse handelaar Koningsbosch. De omstandigheden waren zeer goed; de biggen hadden stro om op te liggen en waren 24 uur lang uitgeladen geweest in Slowakije. Bovendien hadden ze water en genoeg ruimte (er waren 400 geladen in plaats van de gebruikelijke 600).