“Afgrijselijk” en “om kotsmisselijk van te worden”. Zo beoordeelde Minister Schippers vorig jaar en beaamde Landbouwstaatssecretaris Dijksma de dagen- tot wekenlange martelgang die paarden in Noord- en Latijns-Amerika doormaken om geslacht te worden voor de Nederlandse consument. Toch ontraadde Dijksma bij het Kamerdebat afgelopen week bijna alle moties waarover 27 januari gestemd wordt. Extra dierenwelzijnseisen, laat staan een import-moratorium, zouden in strijd zijn met de vrijehandelsregels van de World Trade Organization WTO. Eyes on Animals ziet wél kansen om dierenwelzijn te verbeteren; als de Nederlandse politiek die laat schieten, laten we ook onze morele maatstaven los.
Nederland importeert jaarlijks vlees van bijna 60.000 paarden, geslacht in Uruguay, Argentinië en Canada en Mexico. Dat vlees verkopen we door, of wordt hier verwerkt in snacks, stoofvlees, paardenbiefstuk en –rookvlees van onder meer Albert Heijn, C1000, Jumbo, Ad van Geloven, Sligro, Beckers en De Vries. De manier waarop dat vlees (goedkoop) wordt geproduceerd voldoet bij lange na niet aan de EU-eisen voor dierenwelzijn tijdens transport en slacht, blijkt uit jarenlang onderzoek dat Eyes on Animals samen met collega-organisaties Tierschutzbund Zürich, Animals’ Angels USA, Gaia en L214 heeft gedaan in Canada, Mexico, Argentinië en Uruguay. Beelden van gewonde, mishandelde en langzaam stervende paarden die Radar TV hierover vorig jaar uitzond schokten vele mensen diep. Supermarkten Deen en Coop stopten onmiddellijk de import. In ruim twee dagen tijd ondertekenden zo’n 65.000 mensen een oproep van PiepVandaag.nl waarin zij Nederlandse producenten opriepen te stoppen met dit “wrede paardenvlees”.
Nek uitsteken voor mvo & dierenwelzijn
Het is deze publieke verontwaardiging die grond biedt voor de Nederlandse politiek om z’n nek uit te steken en te laten zien dat Nederland écht hecht aan maatschappelijk verantwoord ondernemen en dierenwelzijn. Het verbod op de import van Canadees bont van (doodgeknuppelde) zeehonden dat België en Nederland in 2007, en later de volledige EU, afkondigden biedt hoop. Handelsminister Ploumen bevestigde oktober 2014 nog in haar Kamerbrief: ‘In WTO-verband is nu expliciet erkend dat dierenwelzijn een zaak kan zijn van publieke moraal en daarom handelsmaatregelen kan rechtvaardigen.’ Weliswaar moet de importmaatregel voor zeehondenbont (op basis van Art. XX (a) GATT) door een uitspraak van het WTO-beroepslichaam aangepast worden, maar Ploumens conclusie toont dat een importverbod voor dit paardenvlees op “morele gronden” kansrijk is.
WTO accepteert productieproces wél als grond voor importbelemmeringen
Dat er niet alleen in Nederland maar ook in de gehele EU een gedeelde publieke moraal bestaat over de behandeling die paarden –ook op weg naar de slacht– verdienen kan worden onderbouwd met de Europese dierenwelzijn-wetgevingsgeschiedenis. Bovendien moeten transporteurs van paarden zich aan veel strengere beschermingseisen houden dan die voor andere dieren zoals kippen, varkens en koeien. Bij een reistijd van langer dan acht uur is het bijvoorbeeld verplicht de paarden met tussenschotten te behoeden voor vallen en vertrapping. Omdat ook in Europa paardenvlees geproduceerd wordt, geldt het morele bezwaar dus niet het product op zich maar het productieproces en dat brengt een extra toetsing met zich mee (Art. 2.2, WTO Technical Barriers to Trade). De volledige juridische haalbaarheid zal Nederland moeten testen, zoals Ploumen eveneens suggereert in haar brief over de Europese wens om de import van legbatterij-eieren te verbieden. Maar dat het productieproces wel degelijk als grond voor importbelemmeringen geaccepteerd wordt, toonde bijvoorbeeld de WTO-beoordeling (2001) al van de wens van de VS om de import van garnalen te verbieden uit landen die netten gebruiken waarin ook zeeschildpadden verstrikt kunnen raken.
Merkwaardig genoeg leek Sharon Dijksma deze hoopvolle brief van collega Ploumen afgelopen dinsdag vergeten. Zij wimpelde moties en vragen van PvdA, SP, CDA-VVD en PvdD en D66 af als “onhaalbaar”. Terwijl tekortschietend Europees toezicht in de naar ons exporterende landen volgens Eyes on Animals wel degelijk importbelemmeringen rechtvaardigen. De Europese Voedsel en Veterinaire Dienst FVO deed de afgelopen vijf jaar in heel Noord- en Latijns-Amerika slechts zes –van tevoren aangekondigde– inspecties. Na ons onderzoeksrapport deed de FVO een extra controle in Mexico: de dierenwelzijnssituatie was volgens FVO-directeur Scannell “totaal onacceptabel” en op grond van volksgezondheidsrisico’s wordt de import van Mexicaans paardenvlees per 1 maart 2015 verboden. Maar daar schieten de paarden in de andere landen nog niets mee op.
Anders dreigt ‘race to race to the bottom’
Consumenten in Nederland hebben het recht om erop te kunnen vertrouwen dat zij in winkel, snackbar, kantine en café alleen vlees op hun bord krijgen dat is geproduceerd volgens “fatsoenlijke” EU-normen voor dierenwelzijn en diertransport. Als Nederland haar ethische normen nu laat varen, doet dit het ergste vermoeden voor de lopende TTIP-onderhandelingen over een trans-Atlantisch vrijhandelsakkoord. Terwijl de Europese vleesproducenten zich moeten houden aan striktere EU-eisen, dreigt dan via import van goedkoop en onethisch geproduceerd vlees alsnog een klassieke ‘race to the bottom’.
Opiniestuk van Eyes on Animals- directeur Lesley Moffat en inspecteur paardenwelzijn Ingrid Ramaan