In de afgelopen jaren deed Eyes on Animals uitvoerig onderzoek naar het welzijn van geitenbokjes. Dit naar aanleiding van een inspectie in 2017 waarbij we tientallen dode en verzwakte bokjes aantroffen in een Brabantse stal. Onze bevindingen waren geen incident: in een Kamerbrief rapporteerde Minister Schouten dat 1 op de 3 bokken de slachtleeftijd niet haalt.
In de periode 2017-2020 hebben we tientallen geitenbedrijven, verzamelplaatsen en veetransporten geïnspecteerd. Ook spraken we met verschillende partijen binnen de geitensector. Ons rapport met bevindingen en aanbevelingen wordt vandaag, 30 november 2020, gepresenteerd in het tv-programma Radar.
Belangrijkste welzijnsknelpunten
- Meer bokjes jong geslacht. In 2019 werd 30-40% van de bokjes na 7 dagen geslacht. In 2020 betrof dit zelfs het merendeel van de bokjes (>80%) omdat er door COVID-19 nagenoeg geen afzetmarkt was. Dat bokken niet gemest worden (maar direct geslacht) is vooral een financiële overweging; vlees van gemeste bokken levert weinig op. Soms is ruimtegebrek de reden; de melkgeitenhouder wil de bokken wel mesten, maar krijgt geen toestemming om een stal bij te bouwen.
Bestemming geboren bokken in het lammerenseizoen 2017 2019 2020 Bokken gemest op het melkgeitenbedrijf 20% 40-50% <10% Bokken gemest op mesterij 60-70% 10% <10% Bokken nuchter geslacht (7-10 dagen oud) 10% 30-40% 80-90%
- Lange transporten zonder melk. Bokjes van 7-10 dagen oud staan nog wankel op hun benen en zijn volledig afhankelijk van melk. Transport naar de slachterij duurt vaak uren omdat de bokjes van verschillende bedrijven worden verzameld. Al die tijd (7-8 uur) krijgen ze geen melk. Veel bokjes komen vaak verzwakt aan.
- Onvoldoende zorg voor bokjes door schaalvergroting en lage opbrengst. Op het melkgeitenbedrijf schiet de zorg voor bokjes regelmatig tekort. De focus ligt op vrouwelijke lammeren die later melk geven. Bokjes, die weinig waarde hebben, krijgen de biest van mindere kwaliteit, te laat biest of helemaal geen biest (als ze toch na 7-10 dagen geslacht worden). Op grotere bedrijven, lijken er meer risico’s te zijn.
- Geen data: lammeren die binnen één week sterven blijven buiten beeld. Per 1 december 2020 moeten lammeren binnen één week na de geboorte geregistreerd worden (i.p.v. voorheen binnen een half jaar) zodat sterfte beter kan worden gemeten. Lammeren die binnen die week sterven, blijven hiermee echter nog steeds buiten zicht. Dit terwijl lammeren die geen biest krijgen (om (afvoer)kosten te besparen) vaak in deze periode sterven.
- Na geboorte bij de moedergeit weggehaald en individueel gehuisvest. Lammeren worden direct na geboorte van de moeder gescheiden en in een plastic bak gezet. Vaak alleen. In deze bakken is er weinig ruimte en gebrek aan sociaal contact.
Aanbevelingen
- Minimale transportleeftijd van 3 weken. Dit voorkomt transport op hele jonge leeftijd naar slachterijen. Als melkgeitenhouders de bokjes drie weken op hun bedrijf moeten houden en direct verantwoordelijk zijn voor de sterfte, zal het welzijn van het bokje toenemen en hun leven nog enige waarde hebben. In de biologische sector is dit al de minimale eis.
- Verplichte registratie van lammeren < 3 dagen na geboorte. Zo komen bedrijven met hoge sterfte door slechte biestvoorziening beter aan het licht.
- Meer verspreid over het jaar aflammeren. Als lammeren niet meer allemaal in het seizoen worden geboren, kan vraag en aanbod beter op elkaar worden afgestemd en is de zorgbelasting voor lammeren lager.
- Stimuleren van lammeren in de kudde. Een handjevol bedrijven houdt de lammeren bij de moeder in de kudde voor enkele weken tot maanden. De ervaring is dat deze lammeren beter groeien (ze hebben continu beschikking tot melk) en meer levenskwaliteit hebben. Ze kunnen met andere lammeren spelen en voelen zich beschermd door hun moeder. Bovendien worden deze lammeren niet al jong op transport gezet. Wel is het essentieel dat de melkgeitenhouder erop toeziet dat lammeren na geboorte direct en voldoende drinken.
- Stimuleren van meer klimtoestellen in de stal. Geiten leven van nature in heuvel- en bergachtige landschappen. Ze hebben een sterke behoefte om te klimmen. De geiten meer klimmogelijkheden bieden, zal bijdragen aan een positief welzijn.
- Soepeler beleid vanuit de gemeenten om bokjes te mogen vetmesten op het geboortebedrijf.
Lees hier het volledige rapport en de overige aanbevelingen
Conclusie
Door de populariteit van geitenmelk- en kaas is het aantal geiten in Nederland sinds 2000 vervijfvoudigd en per bedrijf zelfs verzevenvoudigd. Hierdoor neemt óók het aantal bokjes toe. In 2019 werden er naar schatting ruim 150.000 bokken geboren.
Een groot deel van de bokjes wordt als zuigeling naar de slacht gebracht. De bokjes leveren namelijk weinig op; de kostprijs is vaak hoger dan de opbrengst. Maar dit mag geen excuus zijn om bokjes als afvalproduct te behandelen. De hoge geitenmelkprijs compenseert namelijk ruimschoots voor de lage opbrengst van het bokkenvlees. De geitensector moet haar verantwoordelijkheid nemen en goed voor de bokjes zorgen, óók als dit betekent dat ze hiervoor een klein percentage van de melkprijs opzij moeten zetten.
Met dank aan het Barth-Misset Fonds die dit onderzoek financieel heeft ondersteund.